10. GESCHIEDENIS VAN, LITERATUUR EN KUNST IN NEDERLAND

 

GESCHIEDENIS

 

 

A10.1 Het meest opmerkelijke overblijfsel van de vroegere bewoners vinden we hoofdzakelijk in de provincie Drenthe. De trechterbekercultuur begroef hun overleden stamleden in hunebedden. Deze stenen constructies waren bedekt met klei. De tombe werd gebruikt door de hele gemeenschap. Deze cultuur kwam ongeveer 3.500 jaar voor Christus op en verdween rond 2.800 jaar voor Christus.

 

De relevante geschiedenis van Nederland begint met de komst van de Romeinen in de regio. Voor die gebeurtenis was het land nauwelijks bewoond omdat de modderige lage landen het moeilijk maakt om landbouw uit te kunnen oefenen. De laatste resten van Keltische populatie en Germaanse stammen zijn er in geslaagd om een leven op te kunnen bouwen. Al hoewel de Friezen hier al een lange periode leefde, voornamelijk in het noorden van het land, is er een mythe over Germaanse stammen waarvan Bataven en Franken het meest belangrijk waren.

 

 

Tijdens hun verovering naar het noordwesten van Europa, vertelt de mythe dat Romeinen de Germaanse stammen rond de streek van het huidige Frankfurt over de Rijn stuurde om het noorden te verkennen. De mythe vertelt er niet bij of de verkenningen vrijwillig gebeurde of dat de Germaanse stammen gedwongen werden om dit te doen.

 

A10.2 Er werden vanaf 700 jaar voor Christus, kunstmatige heuvels gebruikt om overstromingen te kunnen doorstaan. Deze kleiconstructies leveren veel historische informatie. Deze constructies worden terpen genoemd.

Het gevecht tegen de zee kan beschouwd worden als typisch Nederlands “strijd voor het overleven; gezien de geografische situatie en het belang om beschermd te worden tegen het water in belang van het land. Deze strijd begon al 700 jaar voor Christus met terpen (kunstmatige heuvels) om de boerderijen op te bouwen. Ongeveer 900 na Christus werd er begonnen met het bouwen van dijken om natte gebieden uit te laten drogen. Ongeveer 1000 dijken zijn er gebouwd om landbouwgebieden te beschermen. Ongeveer 1200 na Christus begon men met landwinning uit de zee in het noorden van het land. Toen deze technieken zich verder ontwikkelden was het leven op terpen niet meer nodig.

 

 

Toen de Romeinen arriveerde in de streek dat nu Nederland is, ondervonden ze vijandige omstandigheden; het land, het klimaat en de Germaanse stammen hebben hen niet vriendelijk ontvangen.

 

 

 

 

 

A10.3 De Romeinse grens in het jaar 12.

 

In het jaar 57 voor Christus maakte de Romeinen hun eerste opwachting, maar het heeft voor de Romeinen tot 12 na Christus geduurd voordat ze dat deel van Europa definitief veroverd hadden. Deze periode is ook het begin van schriftelijk vastlegging over de streek en zijn inwoners. Het gebied boven de rivier de Rijn werd als onbewoonbaar door Romeinen beschouwd en zij gebruikten deze als bescherming tegen Germaanse invallen.

In 476 met het vallen van het laatste west Romeinse rijk, verschenen veel kleine Duitse koninkrijken in het westen van Europa. Het koninkrijk van de Franken, een stam die oorspronkelijk uit het gebied tussen de rivieren de Rijn en de Maas kwam, kreeg meer macht en invloed ten kosten van anderen. In het tijdperk van Charles de Grote ( 768-814 ) werd het Franken koninkrijk uitbereid van Spanje naar Polen en van Italië naar de Noordzee.

Regeren werd georganiseerd volgens het feodale stelsel. De Koning verhuurde land aan lokale heersers die toegestaan werd om de inkomsten te houden. In ruil daarvoor moesten ze loyaal zijn naar de koning zonder voorwaarden. Lokale heersers voerde het zelfde beleid uit in hun eigen regio’s waardoor er een “multilevel”wijze van regeren ontstond. De Koning had geen verblijf; hij reisde door zijn land. Om deze reden was er nog geen hoofdstad.

 

 

 

Het bekeren tot het christendom van de inwoners begon toen de paus de van Engelse herkomst geestelijke Bonifatius de opdracht gaf om de Germaanse gebieden te bekeren. Dit gebeurde in 719. Voorafgaand aan dit jaar had Bonifatius een mislukte poging gedaan in het noorden van Nederland. Bonifatius was een uitstekende organisator en onderhield goede contacten met Rome en heersers van alle niveaus. Zijn rang werd steeds hoger en leidde tot die van aartsbisschop. In 744 viel het bisdom van Utrecht ook onder zijn verantwoordelijkheid. Op ongeveer 80 jarige leeftijd in 754 gaf hij zijn werk als aartsbisschop op van Utrecht en Mainz. Hij wilde zijn werk afronden wat hij begonnen was als priester, namelijk het bekeren van het noorden van Nederland. Op de vijfde juni van dat jaar werd hij vermoord door mensen uit een dorp vlakbij Dokkum in het noorden van Nederland. De lokale bevolking vermoorde “de apostel van de Duitsers” volhardend in hun eigen traditionele geloof. Paus Pius IX verklaarde 5 juni als een feestdag in 1874. Bonifatius is beschermheilige van veel steden en instellingen.

 

 

Na de dood van Karel de Grote werd zijn zoon Lodewijk gekroond tot keizer en ontving de empirisch waardigheid van de Paus. Volgens het verdrag van Verdun uit 840 werd het gebied dat nu Nederland is een deel van het rijk van Lotharius I (kleinzoon van Karel de Grote). Hij was de enige van drie broers die, gemachtigd door Rome ( de Paus), zichzelf keizer mocht noemen.

 

A10.4 Verdeling van het Frankische rijk volgens het verdrag van Verdun in 840 A.D.

 

 

 

 

Deze keizer is de eerste die geplaagd werd door invasies van de Vikingen. Toen zijn zoon Lotharius II overleed in 869 zonder een legale erfgenaam werd zijn keizerrijk toegekend aan Lodewijk II “ de Duitser” met het verdrag van Meersen in 870.

Aangezien de verdediging tegen de Vikingen minder een probleem was voor de keizer en meer één voor de lokale heersers, de edelen, kregen ze meer macht en invloed. Graafschappen zoals Vlaanderen, Holland, Utrecht, Brabant en Gelre vormde samen het gebied wat nu Nederland is. Lokale heersers proberen hun macht te verstevigen ten koste van de macht van de Keizer. Na de dood van Lodewijk “het kind” in 911 was de controle over het Keizer rijk als een centrale staat is voorbij.

 

Tussen de 10 de en 14 de eeuw was het gebied, dat tegenwoordig Nederland heet onderwerp van strijd, er was onderlinge strijd tussen de landeigenaren en de keizer die zijn macht en invloed van de kerk gebruikte. Tijdens de strijd is er veel geweld gebruikt. Formeel gezien was het gebied van Duitsland. (tot 1648 is the keizer officieel de federale heer), in de praktijk was de rol van de keizer puur ceremonieel.

 

De graven van: Brabant, Holland en Zeeland hadden de meeste macht over het land. Een consequentie van al dat macht was dat ze verantwoordelijk waren voor de taken van de overheid. Invloed werd gekocht met belasting. De 3 invloedrijke groepen waren: de geestelijken, de abel en de inwoners van de steden. Een ontmoeting tussen deze groepen op een regionaal niveau noemde je: “staten”. Het resultaat was: dat er langzamerhand een nationaal gevoel ontstond, en het vijandige gevoel verdween. Op een nationaal niveau werd deze ontmoeting “Staten Generaal” genoemd. De combinatie van de eerste en de tweede kamer van het nationale parlement in Nederland word nog steeds “Staten Generaal” genoemd.

 

De machthebbende ontwikkelde zich door veroveringen en door huwelijken met de Bourgondiërs. Hoewel de Nederlandse gebieden bestuurlijk verenigd waren sinds 1299 was Philip de Goede die de controle in 1433 overnam. Zijn inspanning was om centrale landelijk instituut te creëren om de controle over zijn land terug te winnen met het resultaat dat het land weer als een eenheid zou worden. Hij was degene die in 1464 de eerste ‘Staten Generaal” bijeen riep. Zijn kleindochter Maria the Rijke was getrouwd met Maximiliaan I van de Oostenrijkse Habsburgse monarchie. Na de dood van haar vader in 1477 Philip de Stoute, zoon van Philip de Goede, verklaarde de Staten Generaal trouw aan haar. Het Nederlandse gebied veranderde van Franse naar het Oostenrijke invloed sfeer.

 

Keizer Karel V (1500-1556) had een koninkrijk waar de zon nooit onderging. Door hem kwam het bestuur van Oostenrijk en Spanje samen. Hij heeft de laatste vereniging van de Nederlandse natie op zijn naam staan. Hij was gedwongen om af te treden in 1555. Zijn zoon Philips II werd zijn opvolger.

 

Keizer Karel V, werd lichamelijk en geestelijk gesteund door zijn favorieten: zijn genoemde zoon en Willem van Oranje na zijn aftreden.

 

 

 

 

Willem, bijnaam: “de Zwijger” was geboren in 1533. Hij was de graaf van Dillenburg (Duitsland) Nassau. Hij werd in 1544 de prins van Oranje, bij deze titel kreeg hij ook uitgebreide bezittingen in Nederland. Hij is deels opgegroeid in Brussel aan het hof van Maria van Hongarije, naar wens van de keizer werd hij op een katholieke manier opgevoed.

 

Met Willem van Oranje ook wel “Vader des Vaderlands” genoemd. De ontwikkeling van het begin van de onafhankelijkheid van het land Nederland begon met hem. Daarom word hij ook wel Willem I genoemd.

 

In het jaar 1559 verlaat Philip II het land om in Spanje te gaan wonen. Hij belast Willem met het bestuur over: Holland, Zeeland en Utrecht. Zijn titel wordt: “stadshouder”, deze titel wordt alleen gebruikt in Nederland. De “stadshouder” is de vertegenwoordiger van de “heerser”. De 3 genoemde gebieden waren economisch gezien de machtigste gebieden van Nederland.

 

Philips II trok zich terug in Madrid in het Escorial. Het was een streng katholieke koning. Hij regeerde zijn grote koninkrijk zonder de verdraagzaamheid en flexibiliteit; strak volgens de Bijbel. In de zelfde eeuw waar in andere benaderingen van het christelijke geloof ontstonden.

De reformatie in Genève door Jan Calvin en de ontwikkeling van de anglicaanse kerk zijn 2 voorbeelden van opstand tegen de Romeinse wijze. Het geloof was in die tijd veel belangrijker in het dagelijkse leven dan tegenwoordig. De invloed ervan op de samenleving en politiek was erg groot.

 

 

A10.5 Willem van Oranje. (1533-1584).

 

 

 

Achtergrond van Willem van Oranje was dat hij werkte aan een tolerant beleid ten aanzien van het geloof. Dit mislukte en was niet goedgekeurd door Philips II. Enkele meningsverschillen op het gebied van politiek en religie leidden uiteindelijk tot de Nederlandse oorlog voor onafhankelijkheid

 

Hoewel veel historici nog steeds niet overeenstemmende meningen hebben over de details van de oorlog lijkt de meest waarschijnlijke: ontwikkelingen in de samenleving verlangden flexibiliteit en het gedrag van de overheid in godsdienst zaken in de 16 de eeuw in Nederland. Ook al probeert Willem van Oranje een tolerante lijn te trekken de keizer, Philips II, staat deze veranderingen niet toe volgens zijn streng Romeinse visie. Dit strenge beleid leidt tot protest en geweld. In een poging om door onderdrukking de strenge lijn te herstellen zend hij Spaanse troepen. In1568 werden deze troepen bestreden in Heiligerlee door Hollandse troepen die werden geleid door de broer van Willem; het begin van de 8o jarige oorlog.

 

Gedurende deze oorlog werd Philip II afgezworen in 1581. Elisabeth I van Engeland werd benaderd om monarch te worden maar door conflicten werd de declaratie van de republiek uitgesproken. “De Republiek Der Zeven Verenigende Nederlanden” was ontstaan.

De oorlog eindigde in 1648 met het verdrag van “Munster”. Dit verdrag is de stichting van de moderne Nederlands staat, zonder de Vlaamse gebieden. Noord Nederlanden werd een onafhankelijk land.

 

A10.6 Onafhankelijk Nederland volgens de vrede van Munster in 1648.

 

 

 

De eerste politicus regeerde over de nieuwe Republiek was Johan de Witt. De nieuwe republiek ging moeilijke jaren tegemoet en had veel oorlogen te voeren.

In 1672 dwongen de politieke en militaire ontwikkelen de nieuwe republiek om de macht van de toenmalige prins van Oranje te herstellen. (Willem III 1650-1702).

De koning van Engeland accepteerde de titel “stadhouder” in Nederland om Nederland weer in de Oranje dynastie te brengen. De uiteindelijke macht lag bij de “Staten Generaal”.

 

In Nederland was er constante strijd om de macht tussen de provinciale gebieden en de centrale gezagsdragers. Daardoor werd het land zwakker maar wist toch meer economische en militaire macht te krijgen. De marine heerste over de wereldzeeën en economische vooruitgang ontwikkelde zicht door de handel met Azie en de kolonisatie van de buiten Europese gebieden. Het tijdperk tussen 1660-1750 wordt de gouden eeuw genoemd. Vooral de import van specerijen droeg wel van de Europese welvaart. Omdat Frankrijk en Engeland ook opzoek waren naar economische vooruitgangen en militair overwicht leidden politieke spanningen in Europa tot vele oorlogen waar Nederland ook bij betrokken was. De geografische situatie, economische rijkdom en militaire macht op zee resulteerde in vijandig gedrag van de buitenlandse mogendheden.

 

Willem de III was instaat om weerstand te bieden aan een aanval van de Fransen, Keulen en Munster op Nederland op land en vijandigheden van de Engelsen op zee in 1672. Door het militaire succes dwong hij de aanvallende naties tot vredesaccoorden. In de daarop volgende jaren had Europa te lijden onder vele oorlogen en de Republiek der Zeven Verenigden Nederlanden was vaak betrokken maar ondanks interne strubbelingen bestand tegen de buitenlandse agressie.

 

In 1794 viel Frankrijk binnen en stadhouder Willem V moest vluchten. Republikeinen stelden de Bataafse republiek in. Deze Bataafse Republiek eindigde toen Napoleon in 1806 zijn vertrouwen verloor in de lokale bestuurders en zijn broer Luis Napoleon Bonaparte benoemde tot koning van het Koninkrijk Nederland.

 

A10.7 Koning Willem I.

 

De zoon van Stadhouder Willem V, die ook al gevochten had in Frankrijk in 1794 kwam terug naar Nederland in 1803. Een grondwet was klaar in 1804en een jaar later werd hij beëdigd als koning der Nederlanden. Opdat moment bestond Nederland uit Nederland, België, en Luxemburg. Hij was de eerste koning van het nieuwe Nederland, een constitutionelemonarchie. De grondwet werd aangepast in 1848 maar de huidige grondwet is hetzelfde als die van 1848 en Nederland is nog steeds een constitutionele monarchie. Daardoor is Koning Willem I de eerste monarch van het moderne Nederland.

 

 

A10.8 Het wapen van Nederland.

 

 

Het zuiden van Nederland, België en Luxemburg, waren niet blij met de situatie die was ontstaan in 1805 waardoor ze één land waren geworden met het noorden van Nederland. In 1830 kwam er een revolutie, gesteund door de Fransen, die blij waren met een buffer tussen hun en het sterke Nederlandse leger. Dit resulteerde in een verdeling en een formeel volledig onafhankelijk nieuwe staat: België. Deze ontwikkelingen leidden tot het aftreden van koning Willem I, zijn opvolger werd zijn zoon koning Willem II.

 

In de periode van de tweede helft van de 19 eeuw en de eerste helft van de 20 eeuw begon Nederland te industrialiseren dat resulteerde in veel sociale en politieke veranderingen. Wetten en sociale zaken, onderwijs, ontwikkeling van de analfabeten, verbeteringen van de democratie en het democratische proces werden ingevoerd. Politieke partijen ontwikkelden zich. Politieke stromingen die verschillend dachten over de samenleving en algemenen zaken, ontwikkelde hun eigen partijen. Door dit ontstond de verzuiling in de samenleving. Zelfs nu nog zijn de resultaten van dat verschijnsel te zien in de Nederlandse samenleving. In vergelijking met andere democratische landen zijn er heel veel politieke partijen vertegenwoordigd in het parlement, veel kleine partijen hebben maar een paar zetels.

 

 

 

 

Omdat de verzuiling langzaam werd gezien als ‘ouderwets ’ en ‘achterlijk’ in de jaren zestig van de vorige eeuw werd vanaf die tijd gewerkt aan een samenleving aan zonder deze verdeling. Hedendaags kom je het nog maar heel weinig tegen van de verzuiling en de dingen die je tegenkomt belemmeren haast niet de ontwikkelingen in het land.

 

Door een neutraal beleid tijden de eerste wereldoorlog kwam de oorlog niet in Nederland. Door de economische ramp tussen de twee wereldoorlogen ontwikkelde zich extremisme in het hele politieke veld. Dit was de basis voor een periode van politieke instabiliteit.

 

 

 

A10.9 Het bombardement op Rotterdam mei 1940

 

Op 10 mei 1940 startte het Duitse Nazi bewind een aanval op Nederland. Het buitenlandse beleid van Nederland was neutraal maar Nederland werd het doel van de agressieve uitbreidingsdrang van de Nazi. De strategie van de Nazi om Frankrijk van verschillende kanten aan te vallen maakte het Nederlandse grondgebeid extra interessant want zo konden ze ook een front openen in het noorden. Een zwak Nederlands leger, als resultaat van een instabiel land en een neutraal beleid, was niet bestand tegen de invallers en na het bombarderen van Rotterdam gaf Nederland zich over op 15 mei. Daarna begon een moeilijke tijd voor de bevolking. Deportatie van joden, deportatie van dwangarbeiders naar Duitse industriële complexen en een gebrek aan allerlei basisvoorzieningen resulteerde in de hongerwinter van 44/45.

 

 

De oorlog eindigde op 5 mei 1945. De gevolgen voor de samenleving waren enorm. De Duitsers waren gedwongen door geallieerden troepen om Nederland te verlaten en lieten een arm en vernield land achter. De houding van de Nederlanders tegen de Duitsers word nog steeds beïnvloed door de Tweede Wereldoorlog. Meestal op het gebied van politiek en sport komen deze gevoelens tot uiting. Maar uit recent onderzoek blijkt dat de ‘hard feelings’ heel snel aan het afnemen zijn.

 

In juni 1945 werd er een tijdelijke regering geïnstalleerd, een tijdelijke Staten Generaal kwam in november van dat jaar bijeen en in mei 1946 werden er verkiezingen gehouden voor een nieuwe Tweede Kamer en om de democratische situatie te herstellen.

 

Marshall hulp uit de Verenigde Staten hielp Nederland met de wederopbouw. In 1951 was Nederland een van de oprichters van de Europese gemeenschap voor kolen en staal, de voorloper van de hedendaagse Europese Unie.

 

De landen van de EGKS

A10.10 de oprichtende partners van de Europese Unie

 

 

 

Vanaf het begin van de Europese samenwerking was Nederland altijd bereid samen te werken en volgde het een beleid van integratie. Vooral economische integratie voor de commerciële belangen maar ook op andere gebieden.

 

 

 

 

De open en tolerante houding van de Nederlanders in combinatie met de wil om te delen, en het stimuleren van de ontwikkeling van anderen resulteert in een beleid van verregaande samenwerking. Een voorbeeld van dit beleid is dat Nederlanders het meeste per inwoner aan de Europese Unie betalen. Vanwege een paar snelle ontwikkelingen in de eerste jaren van de 21 e eeuw, de introductie van de EURO als een internationaal betaalmiddel, ‘the war on terror’, terroristische aanvallen in verschillende Europese landen, economische achteruitgang in eigen land, een verminderd vertrouwen in eigen regering, de uitbreiding van de Europese gemeenschap met nieuwe leden en de mogelijke aansluiting van Turkije tot de Europese Unie, veranderde in heel korte tijd de traditionele houding richting Europa. Als resultaat; het allereerste referendum in Nederland ooit gehouden (voorjaar 2005) en dat ging over de invoering van een nieuwe Europese grondwet werd een duidelijk NEE.

 

 

TAAL

 

 

De Nederlandse taal wordt ingedeeld als een West Duitse taal; een onderdeel van de Indo Europese taal groep. Het wordt in het hele land gebruikt, in het noordelijke gedeelte van België (Vlaanderen) en in een heel klein gedeelte en het uiterste noord west van Frankrijk (Frans Vlaanderen).

 

Door de hedendaagse en/of historische relatie met Indonesië wordt de taal ook gebruikt door inwoners van Indonesië, alle inwoners van de Nederlandse Antillen en de meeste Surinamers.

 

In sommige regio’s in de provincie Friesland gebruiken ze de Friese taal. Dit is bijna hetzelfde als de Nederlandse taal. Iets dichterbij de Engelse taal wordt het beschouwd als Noordwest Duits. Aangezien het een andere taal is wordt het gebruikt op sommige scholen en in werkgemeenschappen in de provincie Friesland als officiële taal. Iedereen die deze taal spreekt kan ook even goed met de Nederlandse taal overweg.

 

De Zuid-Afrikaanse taal is ook een afstammeling van de Nederlandse taal. De hedendaagse verschillen met het Nederlands zijn er door afzonderlijke historische ontwikkeling en beïnvloeding van inheemse talen en de Engelse taal.

 

Desondanks zijn er per regio verschillende dialecten, deze dialecten verschillen niet veel van de officiële ABN (=Algemeen Beschaafd Nederlands). ABN is de officiële manier van praten door de Nederlandse autoriteiten en publieke instellingen, en wordt gesproken door de meerderheid van de bevolking. De manier om de grammatica en woorden worden beschermd door het Nederlandse instituut van lexicologie. Op hun site www.inl.nl is gedetailleerd informatie te krijgen. Dit Nederlands Belgisch instituut is verantwoordelijk voor het uitbrengen van het “Groene Woordenboek” en dit is de officiële woorden lijst. De meest recente lijst is van herfst 2005. Het speciale aan deze meest recente lijst is dat vele van woorden zijn overgenomen van de spreektaal.

De beste manier om een indruk van de klank te krijgen is om naar de Nederlandse radio te luisteren. Op de site http://portal.omroep.nl/radio?nav=utzlCsHdDoBlFyG kan worden geluisterd naar het live programma van Radio 1.

 

 

In het jaar 2005 begonnen scholen in et eerder genoemde deel van Frankrijk docenten in te huren voor de basisscholen met als moedertaal Nederlands. Dit is het resultaat van de toenamen van inwoners die de Nederlandse taal beheersen. Om economische redenen zoeken bedrijven in deze regio Nederlandse sollicitanten voor hun vacatures. Een ander opmerkelijk ‘taal export’ is dat het zelfde jaar de Duitse overheid het goedkeurde dat een Nederlandse docent dicht bij de Nederlandse- Duitse grens werd aangesteld om te werken op een Basisschool in Duitsland. Om economische en belastingtechnische reden vertrekken steeds meer Nederlanders naar Duitsland en België.

 

 

KUNST

 

 

A10.11 De Nachtwacht, geschilderd door Rembrandt, is zonder twijfel het meeste bekende

Nederlandse kunstwerk.

 

 

 

In de geschiedenis van schilderen brengen de Nederlanders echt goed werk en topschilders voort. Kunst was alleen voor de kerk en predikanten tot de 15 de eeuw, kunstenaars waren ingehuurde werknemers tot die tijd. Jan van Eyck maakte het werk van zijn broer ‘Het lam van god’ af in 1432. Olieverf werd gebruikt door hem en hij had veel succes met diepte in zijn schilderij. Van Eyck wordt gezien als de initiator van de Nederlandse schilderkunst.

 

 

A10.12 Het lam van God door Jan van Eyck

 

 

 

Een lange lijst van wereldbekende artiesten volgde. Albert van Oudewater, Geertgen tot Sint Jans, Jeroen Bosch en Lucas van Leiden tot 1600. Carel Mander bracht als eerste een boek uit over schildertheorieën. Hendrick Averkam schildert landschapen in de tijd 1610-20, genoemd de ijstijd door de extreem koude winters. Hendrick van Brugghen, beïnvloed door Michelangelo, koos Utrecht als woonplaats in 1614 nazijn verblijf in Italië. De meest bekende van allemaal, Rembrandt van Rijn, is niet alleen een meester in schilderen op jonge leeftijd, maar ook als leraar schilderen. Velen leerde de kunst van hem.

 

A10.13 Het vakmanschap om licht te tonen: Jeremiah door Rembrandt van Rijn.

 

 

 

Op de leeftijd van 22 kwam Gerard Dou in zijn atelier in 1628. Jan Steen in huiselijke situaties en Paulus Potter in veescènes domineerde in de tweede helft van de 17 de eeuw. In 1657 wordt Rembrandt verplicht om al zijn bezittingen te verkopen. Een artistieke dip en slechte financieel beleid eindigden in een financiële ramp in de jaren veertig van de 17 de eeuw. Vader en zoon Willem van de Velde gingen naar Engeland in 1672 om daar schilderijen te maken van zeeslagen. En in 1707 publiceerde Gerard de Lairesse zijn grote schildersboek.

 

A10.14 Het kanonschot door Willem van Velde.

 

 

 

In de 18 de eeuw werden nieuwe technieken gebruikt toen schilders overstapte op pastel. Cornelis Troost paste deze techniek toe. 1808 artiesten veilen schilderijen in Amsterdam om kunst populairder te maken onder de mensen. In 1852 wordt Rembrandt onderscheiden en uitgeroepen tot nationaal symbool. Omdat de ontwikkeling van de fotografie raakvlakken heeft met de schilder kunst werden er gezamenlijk tentoonstellingen georganiseerd. Johan Barthols Jongkind verlaat Parijs in 1846 en stelt zijn enige opmerkelijke werk in 1882 ten toon in Parijs in een salon die gespecialiseerd is in kunst.

 

A10.15 Ophaalbrug met rijtuig door Vincent van Gogh.

 

 

 

Vincent van Gogh 1887. Een foto genomen door amerikaan Muybridge is de inspiratie voor George Hendrik Breinter om de ‘SINGELBRUG BIJ DE PALEISSTRAAT TE AMSTERDAM’te schilderen. Fotografie en film ontwikkelen zich; schilders proberen ook beweging in hun werk te leggen. In 1896 wordt de eerste film getoond in Amsterdam; De aankomst van een trein. Piet Mondriaan in de 20 e eeuw en Carel Appel in de 30 jaren in de 20 e eeuw. De samenwerking met Constant Corneille in de Cobra groep begon in 1948.

 

A10.16 Rood Blauw Geel door Piet Mondriaan

 

A10.17 Koningin door Constant Corneille.

 

 

 

 

LITERATUUR

 

 

De geschiedenis van de Nederlandse literatuur begint in de Middeleeuwen. Het geografische gebied waar de Nederlandse literatuur is ontwikkeld is het hedendaagse Nederland en het Nederlands deel van België: Vlaanderen.

 

Na de overwinning van de primitieve Germanen op het ontwikkelde Rome wilden de Germanen een eigen cultuur ontwikkelen. De bekering van de FRANKEN naar het christendom resulteert in een belangrijke rol voor de kerk. De kerk bezat een schat aan Romeinse cultureel erfgoed en lezen en schrijven was voorbehouden aan de geestelijkheid.

 

De drie belangrijke periodes die kunnen worden onderscheiden in de Middeleeuwen voor de kunst zijn: Vroege (500-1000), Midden (1000-1300) en Late (1300-1500) (Renaissance)

 

 

De geestelijken waren de enigen die konden lezen en schrijven. Latijns was de taal van de kerk; al het werk werd gemaakt in deze taal. In het begin hadden alle geschreven stukken een religieus onderwerp, later ontwikkelden zich ook sommige wereldlijke stukken. Het duurde ongeveer tot 1100 na Christus voordat de geschreven literatuur in locale talen in West Europa verscheen. De ontwikkeling van de steden en de veranderingen van de maatschappij in de richting van afzonderlijke staten waarin de belangrijkheid van de adel groeide ten koste van de geestelijkheid heeft niet alleen centrale onderwerp van de literatuur veranderd maar heeft ook tot gevolg gehad dat de eigen taal meer ontwikkeld werd. Ridderlijkheid werd een belangrijk onderwerp in deze periode.

 

De oudste bewaard gebleven teksten in het Nederlands zijn van Hendrik van Veldeke (1140-1210). Voortkomend uit de provincie Limburg wordt zijn werk beschouwd als een stuk van de Nederlandse en de Duitse literatuur.

 

Literatuur was niet bedoeld niet om gelezen te worden maar om uitgevoerd te worden door muziekanten, die rondreisden. Veel was geschreven als poëzie en zo wordt het makkelijker om te onthouden. In deze periode waren er niet veel boeken omdat de uitvinding van de boekdrukkunst op zich liet wachten tot 1450. Alle boeken werden handmatig geproduceerd en gereproduceerd.

 

De boekdrukkunst veranderde het gebruik van de literatuur; het werd gelezen. Daardoor verminderden de belangrijkheid van poëzie en “oude verhalen” werden opgeschreven in proza. Tot 1500 werden boeken gedrukt in een wijze dat het erop leek dat ze handgeschreven waren. Vanaf 1501 werden de boeken geprint met “druk” tekens, zo leken het als moderne boeken. Deze ontwikkelingen was uitgekristaliseerd rond 1540.

 

 

A10.18 Het oudste Nederlandse geschreven stuk kom uit de 11 e eeuw en is ontdekt in
Oxford in 1932, is van “Pen-Oefening” op de omslag van een stuk in het Latijn.

 

 

 

In de Middeleeuwen was er geen algemene nationale taal, alle schrijvers gebruikten hun eigen dialect. Het heeft geen zin om hier in details te gaan over hoe de Nederlandse taal ontwikkelde van verschillend dialect tot een nationale taal.

 

Een van de belangrijke werken van de literatuur is een lange dierenverhandeling “Van de vos Reynaerde” gebaseerd op het Franse werk “Le Roman de Renart.” De geschatte oorsprong van het werk is rond de 13 e eeuw. Dit werk is een mix tussen satire en parodie.

“Mariken van Nieuwmegen”is een klassiek stuk van de literatuur in de Nederlandse taal en is gedateerd aan het eind van de Middeleeuwen over de strijd tussen God en de Duivel.

 

In de 16 e eeuw waren de Middeleeuwen geëindigd en was de Nederlandse natie aan strijden voor zelfstandigheid. Illegaal verzetsliteratuur werd geschreven in de vorm van liederen. Deze worden ook wel Geuzenliederen genoemd; deze gedichten, wat songteksten van een lied waren verschenen als boek. Een van deze gedichten het Wilhelmus, waarschijnlijk geschreven door Marnix van Sint-Alegonde, werd het officiële nationale volkslied in de 20 e eeuw.

 

De 16 e en 17 e eeuw brachten een paar schrijvers voort waarvan hun werk soms boven literatuur uitstegen. Daarom zijn deze schrijvers ook bekend als historische figuren bij het grote publiek.

 

 

 

 

Gerbrand Adriaenszoon Bredero (1585-1618 na Christus)

Zijn werk was belangrijk als hij schreef over Amsterdam, dat ontwikkelde zich in deze periode van 30.000 tot meer dan 120.000 inwoners. Hij produceerde een grote variatie van literatuur: Zijn meesterwerkis een komedie: Spaansen Brabander Jerolimo.

 

Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647 na Christus)

Hij produceerde ook veel literatuur. Tijdens zijn leven publiceerde hij 20 boeken over de geschiedenis van Nederland in de periode van 1556 (kroning van Filips II) tot 1584 (sluipmoord op Willem van Oranje). Hij probeert met zijn werk de gebeurtenissen in niet bevooroordeelde manier te plaatsen.

 

Jacob Cats (1577-1660 na Christus)

Hij was niet alleen schrijver maar hij was ook belangrijk in de politiek en handel. Zijn specialiteit was poëzie dat hij gebruikte om te moraliseren. Door zijn langdurige populariteit zijn veel Nederlandse spreekwoorden voortgekomen uit zijn werk.

 

Constatijn Huygens (1596-1687 na Christus)

Hij begon als schrijver van poëzie op de leeftijd van elf jaar. Hij prak 11 talen en bespeelde veel instrumenten. Architect van zijn eigen huizen, correspondeerde met allerlei wetenschappers over heel Europa en werkte in diplomatieke dienst. Hij werd gerespecteerd. Zijn poëzie had belerende intenties om moraliteit te bevorderen.

 

Joost van den Vondel ( 1587-1679 na Christus)

De enige dichter die we kunnen beschouwen als barokdichter van de Nederlandse taal. Hij schreef vele stukken. Zijn werk kan beschreven worden als kritiek op de maatschappij. In het begin was hij niet geïnteresseerd in politiek, maar als vrienden van hem betrokken raken bij politieke disputen verandert dat. Zijn toneelstuk “PALAMEDES uit 1625 plaatst de Nederlandse samenleving in een Griekse setting. Hij werd daarvoor zelfs bekeurd. Zijn meesterwerk is de “Gijsbrecht van Aemstel.”Speciaal geschreven voor de opening van nieuw Amsterdam theater in 1637. Dit werk werd eeuwen lang beschouwd als het Nationale stuk.

 

Een bijzonder werk uit deze periode is de “Statenbijbel.” Deze bijbel van de staat”werd afgerond in 1637. In 1618 was besloten door de autoriteiten dat het nodig was om een directe vertaling van de Heilige Bijbel in de Nederlandse taal te hebben voor wetenschappelijke doeleinden. Tot die tijd gebruikte men indirecte vertalingen. Omdat elke vertaling zorgt voor minderwaarde was een directe vertaling nodig. Dit werk was grote bijdrage voor de ontwikkeling van de Nederlandse taal.

 

 

A10.19 Een pagina uit de Statenbijbel.

 

 

In de 18 e eeuw nam het belang van de literatuur in de maatschappij toe. Meer en meer mensen leerden schrijven en lezen. Meer en meer werk verscheen. Artistieke en sociale ontwikkelingen gingen hand in hand met dezelfde tred. Omdat verlichting de renaissance verving vielen politieke religieuze en sociale stukjes van de puzzel samen. De invloed van de Franse taal werd steeds belangrijker in Nederland omdat het Frans de taal van de elite werd.

 

De belangrijkste bijdragen tot de ontwikkeling van de Nederlandse taal en literatuur werden gedaan door:

 

Peter Langendijk (1683-1756)

 

Zijn wederzijds huwelijksbedrog is gebruikt door hem stimuleerde anderen om neoklassieke komedies in de Nederlandse taal te schrijven.

 

Hubert Korneliszoon Poot (1689-1733)

 

Dichte romantisch over het landelijk leven.

 

 

 

Justus van Effen (1684-1735)

 

Hij was opgevoed in de Franse taal. Werd belangstelend voor de Engelse taal, door zijn reizen. Hij ontmoette Newton en Swift gedurende zijn reizen. Hij vertaalde de werken van Swift en Defoe naar het Nederlands. Begon met schrijven in de Franse taal en schreef ook voor Franse tijdschriften. Hij begon pas later met het schrijven in de Nederlandse taal. In 1733 werd zijn meesterwerk “Kobus en Agnietje; historie van een burgervrijage’ gepubliceerd in drie delen in een weekblad genaamd “De Hollandse Spectator” die van Effen gebruikte op zijn mening te publiceren.

 

In deze periode ontwikkelden zich ook de verzonnen reisverslagen.

 

Gerrit Paape (1752-1803)

 

Deze schrijver gebruikte de naam J.A. Schaz, arts als pseudoniem. Zijn ‘Reizen door het apenland’ werd de inspiratie voor Pierre Boule om ‘Le planete des singes’ in 1963 te schrijven. Zijn werk werd gebruikt door Franklin J. Schaffner om de wereldberoemde ‘Planet of the Apes’ te maken aan het eind van de jaren zestig van de 20 ste eeuw.

 

 

Hieronymus van Alphen (1746-1803)

 

Hij schreef voor kinderen op een begrijpelijke manier. Publiceerde in 1778 zijn ‘Proeve van kleine gedichten voor kinderen’. ‘Pruimenjantje’ is het meest bekende van zijn poëzie, nog steeds gedeelte van de Nederlandse literaire scholing.

 

Betje Wolff (1738-1804) en Aagje van Deken (1741-1804)

 

Afzonderlijk ontdekt maar gingen samenwerken in 1777. Hun gezamenlijk roman ‘historie van mejuffrouw Sarah Burger’ is niet alleen moraliserend voor jonge vrouwen maar is ook een goede beschrijving van het Nederlandse leven in die periode.

 

In het begin van de 19 e eeuw legde het romantisch individualisme nadruk op denkbeeldige macht en emotionele uitdrukkingen. Literatuur in Nederland werd lyrisch. Romantisch was uit de mode. Na 1830 werden realistische verhalen populair binnen de literatuur. Op international niveau verschenen Dickens en Tolstoi. Engelse en Amerikaanse schrijvers werden een bron van inspiratie voor velen. De meest belangrijke in de Nederlandse literatuur van deze periode zijn:

 

 

 

A.C.W. Staring (1776-1840)

 

Op de grens van verlichting (moralistische poëzie met een gecompliceerde manier van taalgebruik) en romantiek (folklore en historie als een bron van inspiratie).

 

Nicolaas Beets (‘Hildebrand) (1814-1903)

 

Schrijver van ‘Camera Obscura. Deze beschrijving van de levensstijl van de bovenste laag van de Nederlandse bevolking in het begin van de 19 e eeuw is nog steeds een standaard werk. Nog steeds erg populair, dit werk laat een aantal mensen van de bovenste laag van de bevolking zien, vanuit het standpunt van de schrijver. Die zijn observaties maakte ‘als vanuit een donkere box van de camera’.

 

Francois Haverschmidt (‘Piet Paaltjens) (1835-1894)

 

‘Snikken en glimlachjes’ is de titel van zijn meesterwerk uit 1867.

 

Multatuli ( ‘Eduard Douwes Dekker’) (1820-1887)

 

Er is geen een schrijver in de Nederlandse historie wiens leven zo hecht gerelateerd was aan zijn werk als Multatuli. Hij werd uitgezonden naar wat heden Indonesië is; een voormalige kolonie van Nederland. Hij werd aangesteld voor in bestuurlijk werk. Hij maakte zelfs carrière. Hij begon met schrijven in 1838 maar deed nauwelijks moeite om iets te publiceren. Geïrriteerd door de corruptie en de manier waarop Nederlandse bestuurders zichzelf verrijkten ten koste van lokale bewoners probeerde hij dit beleid te veranderen. Het lukte hem niet om verbeteringen in te voeren. Critici verweten hem de lokale omstandigheden niet te begrijpen. Ondanks zijn goede bedoelingen. Hij besliste terug te gaan naar Europa en schreef ‘Max Havelaar, of de koffie-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij’, waarin hij de gehele situatie van die tijd beschreef. Deze beschrijving van hoe lokale bewoners in voormalige kolonies, werden uitgebuit, door degenen die hen regeerden, is een standaard werk in de Nederlandse literatuur.

 

Vanaf 1875 begon de moderne historie van Nederland. Net zoals in de meeste ander Europese landen raakte industrialisatie alle lagen van de maatschappij. Veranderingen werden extremer en gingen sneller. Nieuwe invalshoeken van kunst zagen er over het algemeen uit als impressies en naturalisme. Omdat literatuur een belangrijke rol heeft in de maatschappij draagt het zelfs bij als zich veranderingen voordoen. Tot aan de Tweede Wereldoorlog waren de meest belangrijkste schrijvers:

 

Frederick van Eeden (1869-1932)

 

Zijn neoromantische sprookje ‘De kleine Johannes’is echt een kunstwerk

 

Herman Gorter (1864-1927)

 

Dichter wiens werk ‘Mei’ is een van de meest wetenschappelijke studiestukken in de Nederlandse literatuur.

 

 

 

Louis Couperus (1863-1923)

 

Schreef 26 werken over verschillende onderwerpen.

 

Adriaan Roland Horst ( 1888-1976)

 

Wordt bewonderd in de Nederlandse literatuur vanwege de gedichten die hij schreef.

 

Kort voor de Eerste Wereldoorlog kwamen kubisme, futurisme en expressionisme tot ontwikkeling, de literatuur werd ook beïnvloed maar pas na de Eerste Wereldoorlog werden deze invloeden pas opgemerkt. Hendrik Marsman ( 1899-1940) en Ferdinand Boldewijk (1844-1965) zijn exponenten hiervan.

 

De Vlaamse schrijver Willem Elschot (1882-1960) wiens werk nauwelijks opviel in zijn vroege jaren, leverde een aanmerkelijke bijdrage aan de Nederlandse literatuur tussen beide wereldoorlogen. “Lijmen” uit het jaar 1924 is zijn bestseller. Het moet opgemerkt worden dat de Vlaamse schrijvers een bijdrage hebben geleverd aan de Nederlandse literatuur. Andere schrijvers die ook belangrijk waren voor de literatuur tussen de twee wereldoorlogen waren Simon Vestdijk ( 1898-1971 A.D.) en Gerrit Achterberg (1905-1962 A.D.) die ook na de Tweede Wereldoorlog nog actief was.

 

 

Een opmerkelijk stuk uit de Nederlandse literatuur uit de Tweede Wereldoorlog is het dagboek van Anne Frank

 

 

A10.20 Anne Frank.

 

 

 

Dit kleine joodse meisje moest samen met haar familie onderduiken voor de Nazi’s die Nederland bezette. Ondanks dat de familie Frank van Duitse herkomst was. Vanwege haar werk en haar lijden word Anne beschouwd als één van de meest historische figuren uit de Nederlandse geschiedenis. De familie slaagde erin om onder te duiken in hun Amsterdamse schuilplaats. Jammer genoeg werd de familie vanwege verraad ontdekt door de Nazi’s en overgebracht naar concentratiekampen. Anne heeft het niet overleefd. Haar dagboek die ze gemaakt heeft in de jaren die ze ondergedoken zat, is een begrip geworden.

 

 

A10.21 het Amsterdamse Anne Frank huis.

 

 

 

Na de tweede wereld oorlog, domineerde de volgende 4 schrijvers de Nederlandse literatuur:

 

Willem Frederik Hermans (1921-1995 A.D.)

 

Na het publiceren van werk dat minder belangrijk was had zijn “de tranen der acacia’s” een grote impact. Afvragend hoe belangrijk de rol was van het Nederlandse verzet tegen de Duitse bezetting. “ik heb altijd gelijk” uit 1951 leverde kritiek op een katholiek deel van Nederland. Hij werd voor dit boek zelfs aangeklaagd. Zijn meesterwerk was “de donkere kamer van Damokoles”. Dit werk over het begin van de Tweede Wereldoorlog werd gepubliceerd in 1958.

 

 

 

Gerard Cornelis van het Reve, geboren in 1923.

 

Zijn eerste publicatie “De avonden: een winterverhaal” uit 1947 maakte hemberoemd. Een roman met een auto-biografisch element. Ging over op reisbrieven in 1962 en terug naar novelle in 1978 met “Oud en eenzaam”.

 

 

Harry Mulisch, geboren in 1927.

 

Dekt vele terreinen van de Nederlandse literatuur en wordt veel vertaald; kan als export product worden beschouwd. Er is niet echt een meesterwerk van hem. Zijn kwaliteiten worden beschreven als fantasierijk en mysterieus.

 

Jan Wolkers, geboren in 1925.

 

Zijn opvallend talent in combinatie met ruwe vitaliteit, tederheid, sadisme, cynisme en het gebruik van korte “tot the point” zinnen zonder literaire franje. Zijn meest bekende werken zijn: Kort Amerikaans (1962), Terug naar Oestgeest (1965) Turks Fruit (1969).

 

 

 

A10.22 Arnon Grunberg

 

Tegenwoordig is Arnon Grunberg, geboren in 1971, de meest gelezen auteur.

Op zijn site www.grunberg.nl is nadere informatie over deze schrijver te vinden.

 

 

MUZIEK

 

Er is geen echte volksmuziek in Nederland. De open economie, het kleine territorium en het feit dat de taal zich niet leent voor aangenaam gezang zijn hier redenen voor.

Er zijn wel landelijk bekende nummers maar dit betreft voornamelijk kinderliedjes. Sommige gemeenschappen hebben wel een koor die meestal zingt over het gevecht tegen de elementen en het harde leven. Nederland heeft wel componisten voortgebracht maar hun werk had nauwelijks invloed op het culturele leven. Invloeden uit het buitenland bepalen voornamelijk de Nederlandse muziek.

 

Het is erg moeilijk om typisch Nederlandse muziek te karakteriseren. Vele artiesten bedienen zich van een vreemde taal, zowel om artistieke als commerciële redenen. Groepen als “the Cats” and the “Golden Earring” hebben international een goede reputatie opgebouwd. BZN is een heel succesvolle formatie en de George Baker Selection veroverde de wereld met “Oh la Paloma Blanca”. Het publiek heeft doorgaans voorkeur voor liederen gezongen in het Engels, maar er is ook een grote markt voor het Nederlandstalige lied. Er zijn twee belangrijke stromingen; het levenslied en het cabareteske.

 

Het levenslied wordt beschouwd als muziek voor plezier en heft geen culturele ambities; meezingen daar gaat het om. Doorgaans gaat het om onderwerpen als liefde, lol enzovoort.

Om copywriterredenen raden we aan om deze muziek willekeurig via het internet te verkennen, waarbij de volgende artiestenlijst als leidraad kan dienen

 

 

Andre Hazes

Marco Borsato

Frans Bauer

Marianne Weber

Jan Smit

Johnny Jordaan

Willy Alberti

Tante Leen

Vader Abraham

De Zangeres Zonde Naam

 

De andere groep komt voort uit de cabaretwereld. Deze artiesten hebben wel een boodschap; vaak maatschappijkritiek, kritiek op politici en de politiek. Tijdens hun optredens wisselen ze tussen zingen en vertellen .Hun werk wordt doorgaans wel als bijdrage tot de cultuur beschouwd en is ook van goede kwaliteit. Om dezelfde reden als hierboven is ook hier een verkenning via het internet raadzaam. In willekeurige volgorde:

 

 

Wim Sonneveld

Herman van Veen

Wim Kan

Youp van ’t Hek

Herman Finkers

 

 

 

Omdat bij een oordeel over de kwaliteit van muziek subjectiviteit een belangrijke rol speelt wijzen wij erop dat de op de vorige bladzijde genoemde voorbeelden willekeurig in volgorde zijn en niet alles omvatten zijn en dat bij het gebruik van muziek via internet de wettelijke kaders in acht moeten worden genomen om de rechten van auteurs en de artiesten niet te schaden.

 

A 10.23